S. Ph. De Vries, joodse riten en symbolen, [2008], 78 De sjofar is een heel eenvoudig instrument. De horen van een ram of bok, zelden van een ander dier, bijvoorbeeld van een antilope. Daar wordt de pit uit verwijderd. En het omhulsel om die pit, nu hol en zo goed mogelijk geschikt gemaakt, wordt met de spitse kant, waar de punt af is om er doorheen te kunnen blazen, aan de mond gezet. En zo worden rechtlijnige, roepende, gebroken en klaterende, schallende geluiden erin, er doorheen gestoten in een bepaalde volgorde. Het instrument is oud en bekend uit verre tijden en van velerlei gelegenheden. De sjofar, of anders de zilveren trompet, diende tot de bijeenroeping der volksvergadering. Hij gaf in de woestijn ook sommige marssignalen. Hij verkondigde alarm bij de nadering van een vijand of van een ander onheil. (iv Moz. 10,1-10, Joel 2,15, Amos 3, 6 en tal van andere plaatsen). Hij klonk bij de openbaring op de Sinai (ii Moz 19,19), verkondigde de slaven het Jowel- of Vrijlatingsjaar (iii Moz. 25,9). En Jesaja (27,23) spreekt van de Grote Bazuin, welke eens de grote herzameling zal blazen.
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet [10]siddere? zal er een [11]kwaad in de stad zijn, dat de HEERE niet doet? 10. En gij ontzet u niet over al de dreigementen en strafpredikatien, die Ik u laat voordragen! Anders: sidderende, of haastelijk aankome, toelope. Gelijk Hos.3:5, en Hos.11:11. 11. Der straf. Zie Gen.19:19, en verg. Jes.45:7.